View Colofon
Original text "Diário de uma Portuguesa em Angola" written in PT by Patrícia Patriarca,
Other translations
Mentor

Arie Pos

Proofread

Stefanie Liebreks

Deze tekst is afkomstig uit Diário de uma portuguesa em Angola (Dagboek van een Portugese in Angola), uitgegeven door Chiado in 2018.

Published in edition #2 2019-2023

Dagboek van een Portugese in Angola

Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Patrícia Patriarca

Proloog


Jarenlang werd ik om de oren geslagen met verhalen over Angola. Extreme verhalen van mensen die op slag verliefd waren op het land en zich er helemaal thuis voelden, maar ook van anderen die het haatten en er niet konden wennen. Sensationele verhalen die pure fictie leken, omdat iets in mij niet kon geloven dat het allemaal echt waar was. Ik dacht altijd dat ze flink overdreven en dat ze er, zoals dat gaat met doorvertelde verhalen, zelf wat aan toevoegden en in dit geval zelfs een volstrekt andere versie vertelden.

Ik wist heel lang niet of ik dit mythische land nu wel of niet beter moest leren kennen. Er waren momenten dat ik vond dat het een land was dat je gezien móest hebben en dat ik die stempel in mijn paspoort nodig had om te bewijzen hoeveel lef ik kan hebben. Maar dan schrok de angsthaas in mij weer terug voor het avontuur en dacht ik dat ze me er wel nooit zouden zien.

Toen de kans zich voordeed, aarzelde ik echter geen seconde. Ik vernieuwde mijn paspoort, haalde de benodigde inentingen en probeerde me niet te laten afschrikken door de talloze ziektes die ik daar zou kunnen oplopen, regelde mijn visum, nam afscheid van mijn harige huisgenootje, pakte mijn koffer en daar stond ik dan... klaar om dit onbekende land te verkennen en er, wie weet, mijn hart te verliezen.


Deel 1
Luanda
Dag 1


Ik werd vroeg wakker en voelde me een avonturierster, zo eentje uit een Amerikaanse film die naar ingewikkelde of verre landen reist met niets meer dan het verlangen om andere culturen en nieuwe volkeren te leren kennen, al was het land waar ik naartoe ging een Portugese kolonie geweest. Ik keek er zo naar uit om te gaan dat ik de nacht voor vertrek geen oog dichtdeed uit angst me te verslapen en mijn vlucht te missen.

Ik moet bekennen dat ik dol ben op luchthavens. Die wemelende drukte van reizigers op zoek naar de incheckbalie, de vertrekschermen met al die bestemmingen waar ik zo graag naartoe zou gaan, het uitgebreide, huilerige afscheid, het ingetogen, haastige afscheid zodat niemand tranen ziet, de innige omhelzingen die weggeven hoe hard ze elkaar zullen missen en het korte, vrolijke afscheid dat op een langverwachte vakantie wijst.

Ik zat de vrij rustige vlucht van acht uur uit met mijn oortjes in en keek films. Intussen liet ik mijn verbeelding de vrije loop, fantaserend over mijn aankomst. Zouden de mensen mijn opwinding om hun land te leren kennen begrijpen, zouden ze vriendelijk zijn, zou ik er snel wennen? Dat waren de vragen die door mijn hoofd schoten. Ik ademde diep in en besloot positief te blijven.

Aankomst in Luanda bij een temperatuur van rond de dertig graden, een voor mij ongewone vochtige hitte die me verwelkomend leek te omhullen als een troostend, dik donsdeken. Zoals dat gaat met eerste keren was alles nieuw en probeerde ik het allemaal rustig in me op te nemen om niets te missen.

Ik sloeg de gebruikelijke bagageparade gade met gevouwen handen en deed een schietgebedje dat mijn koffer niet zoekgeraakt was. Vervolgens probeerde ik een gemakkelijk plekje te zoeken om op mijn lift te wachten. Na een uur op zo’n oncomfortabele, harde bank, zocht ik liever afleiding bij het gekrioel om me heen. Ik keek als een blinde die voor het eerst kan zien, want die luchthaven – zo anders dan alle luchthavens waar ik al geweest ben – is een unieke belevenis. En toen was mijn lift er eindelijk.

File is in deze contreien het favoriete excuus en daar kan niemand tegenop, want als je hier eenmaal in het verkeer zit, is het file voor en file na. Ik had al wel een idee van wat me te wachten stond, maar niemand had me verteld dat er geen autowegen zijn in de hoofdstad. Ik bedoel, het is toch een hoofdstad. Wel zijn er enorme gaten in de weg waar je een mens in kwijt kan en na een regenperiode zijn die nog veel dieper. En dan heb ik het nog niet gehad over het gebrek aan nachtverlichting. Er zijn wel lantaarnpalen en het ene verkeerslicht na het andere om het verkeer te regelen, maar er is geen elektriciteit... nergens, of het nu op straat is of bij de mensen thuis. Na een uur omrijden – zowel vanwege de gaten als de hordes mensen die de straat oversteken alsof het voetpaden zijn in plaats van autowegen – over wegen zonder licht, langs brandende afvalbergen (de enige lichtbron) en bouwvallige opslagplaatsen en huizen (oké, ik geef toe dat huis een groot woord is voor iets van vier wanden opgetrokken uit een vreemd materiaal met een zinken dak erop en niets van deuren of ramen), kwam ik aan op mijn bestemming.

Ik moet bekennen dat ik, na de huizen onderweg gezien te hebben, een beetje bezorgd was over waar ik de komende maand zou verblijven. Maar ik moet onder een goed gesternte geboren zijn, want mijn accommodatie is eerder een villa dan een huis en beschikt over twee dingen die ik niet kan missen: een badkamer met stromend water en airconditioning. Het leven is mooi. De volgende stap was een zalig bad om de plakkerigheid van de hitte van me af te spoelen en een nacht slapen om alle botten en gewrichten weer op hun plek te krijgen na de lange reis. Daarna zou ik weer als nieuw zijn.

Diep ademhalen lukt me niet door de drukkende hitte en de jodiumgeur in de lucht van al die vochtigheid. De muggen dansen rond elke lichtbron die ze tegenkomen en ik hoop maar dat ze daar blijven en mij gerust laten. Ik heb nooit veel opgehad met insecten en na die infosessie over alle ziektes die je kan oplopen in dit tropische land, ben ik eerlijk gezegd bang voor ze.

Maar afgezien daarvan... denk ik dat ik hier een leuke tijd tegemoet ga.


Dag 2


Ik heb geslapen als een roos. De combinatie van acht uur vliegen, een uur in de auto en de drukkende hitte, zorgt ervoor dat ik mijn handjes dichtknijp dat mijn kamer airconditioning heeft. Kleine grote luxe. Ik deel mijn kamer met een jong huisgenootje genaamd ngela, het nichtje van de gastvrouw, die haar opvoedt, en mijn maatje op deze avontuurlijke reis. Een roze kamer (echt iets voor een prinsesje als ik) met twee hoogslapers, een bureautje en een flatscreentelevisie die niet werkt, maar de kamer wel helemaal afmaakt.

Ik toog naar de badkamer, gewapend met mijn tandenborstel en een fles water voor mijn ochtendtoilet. Het lijkt me verspilling om mijn tanden met flessenwater te poetsen, maar ik durf niet tegen het doktersadvies in te gaan en zodra ik de kleur van het water zie dat uit de kraan komt, vind ik het al niet meer zo overbodig. De andere reden is dat ik simpelweg niet ziek wil worden in dit land waar de gezondheidszorg ondermaats en ook nog eens peperduur is.

Ik geniet van een ontbijt dat niet onderdoet voor wat ik gewoonlijk in Portugal eet: koffie met melk en vers brood dat de kleine ngela voor ons is gaan halen. Daarna ben ik klaar voor mijn eerste daguitstap naar de hoofdstad.

Alles wat ik zie op straat is nieuw voor me, er is steeds zoveel gaande dat ik eventjes duizelig ben van al dat heen en weer kijken om niets te missen. Het is nieuw en vreemd en helemaal anders dan wat ik gewend ben, maar ik geraak compleet in de ban. Onze chauffeur is de tweede zoon van de dame die ons voorziet van een slaapplek, eten en een behandeling die een prinses waardig is. Na een tijdje rijden parkeert hij de zwarte jeep met getinte ramen aan de oever van een riviertje, waar heel wat jongens naast een lange rij auto’s met open portieren staan. Vlak naast me heeft een jongen met ontbloot bovenlijf, een broek vol gaten en Havaianas die duidelijk twee maten te klein zijn aan zijn voeten, een emmer water in zijn hand die hij tot mijn grote verbazing leegkiepert in de auto. Gelukkig heeft onze auto getinte ramen, zodat de jongen de ongelovige uitdrukking op mijn gezicht niet kan zien. Als ik vraag wat hij doet, wordt me verteld dat dit de manier is waarop ze in deze contreien auto’s wassen. Je krijgt het vele stof in de lucht alleen zo weg en bij deze hoge temperaturen is de autobekleding in een mum van tijd weer droog. Ik vind het nog steeds raar, maar wie ben ik om er wat van te zeggen?

Nadat er een tijd is afgesproken om onze jeep te laten wassen, rijden we verder naar Luanda. Als we in de hoofdstad aankomen, zit ik nog steeds te wachten op de kenmerken van een echte stad – maar goed dat ik zit. De wegen zijn een doolhof zonder gemarkeerde rijstroken, voetgangers steken over wanneer en waar het hen uitkomt omdat zebrapaden ontbreken, in plaats van voetpaden is er rode aarde en ik zie overal afval. Bergen en bergen afval, waar ik ook kijk.

De dag bestaat uit in en uit de auto stappen, van de ijzige kou in de auto naar de ondraaglijke hitte op straat, de auto uit en ‘Belas Shopping’ in (het hipste winkelcentrum van de streek), waar ik me bijna in Portugal waan, en als kers op de taart een bezoekje aan een Angolese supermarkt. Talloze open kassa’s waar telkens meer dan tien mensen staan aan te schuiven en meer medewerkers dan ik kan tellen, maar desondanks stond ik aan de charcuterietoog met een viertal klanten voor me een goeie twintig minuten in de rij, terwijl de zes medewerkers die de klanten moesten bedienen “superdruk” waren met kletsen onder elkaar of parmantig op en neer lopen. De klant helpen was er niet bij. Typisch.

Om de dag af te sluiten als een echte Angolese gaat er niets boven een typisch streekgerecht. Gegrilde tarpoenvis met gekookte bakbanaan. Het verdict? Heerlijk. Toch een opluchting dat ik hier niet dood zal gaan van de honger, zolang ik maar wat regeltjes van de basishygiëne blijf negeren. Ik houd vast aan het oude spreekwoord dat wat niet weet, niet deert. Of in dit geval, wat ik niet weet, zal mijn maag niet deren.

Ik sta versteld van de vanzelfsprekendheid en het gemak waarmee ik de situatie in dit land omarm.


Dag 3


Gisteravond hadden we onweer en regen. Voor mij een prachtig spektakel van moeder natuur, waarbij de donkere hemel voortdurend door bliksemflitsen werd verlicht. Meteen de eerste keer dat ik nachtverlichting zag in dit land. Maar hierdoor viel de elektriciteit wel uit in bijna alle huizen behalve het onze, want dankzij alle bestaande en onbestaande goden die ik kan bedenken, hebben wij een generator.

Ik werd heel vroeg wakker, aangezien uitslapen hier niet echt mogelijk is. Er zijn dingen te regelen, er moeten plaatsen worden bezocht en de tijd die we verliezen aan files moet worden ingecalculeerd. Een rit die ergens anders een kwartier zou duren, neemt hier in het gunstigste geval anderhalf uur in beslag. Wat ik niet erg vind, want ook al nemen we soms dezelfde weg, het uitzicht is altijd weer anders. Eerste bezoek van de dag op weg naar het ontbijt: abnormaal grote kakkerlakken, naar mijn maatstaven tenminste, die overal over de vloer kruipen als in een horrorfilm, en wat doe ik? Luidkeels om hulp roepen van schrik? Er als een ongediertebestrijder op af gaan met een schoen in de aanslag? Neeee, niks daarvan. Zoals je in een mijnenveld zou doen, liep ik op mijn tenen behoedzaam rond om niet op ze te trappen en liet ik ze gewoon hun gang gaan.

More by Finne Anthonissen

Een bom in de nacht die de bergen verlicht

Mijn vingers, gezwollen van hard werk en ouderdom, schuren over mijn wangen telkens wanneer ik de tranen droog die blijven stromen. Ik ben ervan overtuigd dat de zee eindeloos is en begrijp niet hoe het kan dat ik steeds opnieuw door een golf van verdriet overvallen word terwijl ik al dood ben vanbinnen. Is er dan geen rust na het einde van alles? De zee heb ik nog nooit gezien, maar ik weet hoe men wegen baant. Water is ongrijpbaar, gaat altijd waar het wil, maar ik kan het langs geulen leiden en zijn koppigheid in mijn voordeel laten werken, voor het me weer door de vingers glipt om de die...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Daniela Costa

Esmeralda

Esmeralda Kaarsen in plaats van lampen. Emmers in plaats van wc’s. Abortussen; onbedoeld, legaal en veel. Het waren de middeleeuwen en er vond nog maar eens een thuisbevalling plaats. En daar zag het eerste meisje met blauwe ogen blij het levenslicht. Voor het eerst op dit stukje aarde, onder de hemelse hemel, een kleur die boven weerspiegelde in plaats van onder. Het eerste esthetische wonder – zoiets hadden de bruine dan wel zwarte ogen van het koninkrijk nog nooit gezien. De vrouw ging naar buiten. In de ene hand biologische groenten, in de andere de boreling. Ze was op weg naar de kerk ...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Luis Brito

Het tapiocapuddinkje

Die dag dat de zon zo fel scheen dat je haar niet kon zien, werd de lunch aangekondigd door de ronkende motor van het busje van de thuiszorg. De oude man zat onder de vijgenboom, zijn smoezelige hemd hing helemaal open en met een ironisch lachje om zijn lippen kauwde hij op een sigaret. Zijn ogen volgden de Braziliaanse die – met twee grote zweetplekken onder haar oksels en de rug van haar uniformbloesje al even doorweekt – uit de wagen stapte, er een lunchzakje uithaalde en op weg ging naar de aanbouw die dienstdeed als keuken, waar hij meestal te vinden was. ‘Oom João! Oom João!’ De grijns...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Daniela Costa

Sommige dingen veranderen nooit

Ik voelde nog geen angst voor je, daarom reikte mijn hand omhoog, de jouwe vragend te zakken. En dan ging je hand in dalende lijn, liftmuziek als warme doekjes, met aders als kronkelende slangen die altijd zwijgen, je beet op je nagels totdat ze krompen tot schelpjes, en daar zakte jouw hand om die van je zoon vast te nemen en we verstrengelden ze met onze wormen van vingers. Arme jij. Daarvoor droeg je me in je armen, neuriede je slaapliedjes midden in de nacht toen jij ook moest liggen ronken. Je veegde meer dan eens mijn billen af, raakte met je wormen mijn kak aan die me van ballast ontde...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Luis Brito

Morgen

Op haar rug tussen de zachte lakens probeerde Carlota starend naar een onzichtbaar punt op het plafond van haar slaapkamer verwoed haar ademhaling, die met horten en stoten ging sinds ze wakker was geschoten uit haar onrustige droom, weer onder controle te krijgen. Ze was al vergeten waar die droom eigenlijk over ging, ze herinnerde zich alleen nog het wanhopige gevoel dat haar gewekt had. En dat ze, nadat ze midden in de nacht uit haar slaap was gerukt, op alle manieren die ze kende en haar te binnen schoten geprobeerd had haar hartslag weer normaal te krijgen, tot op dat moment zonder succes...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Patrícia Patriarca
More in NL

Paarden en demonen

Ik herinner me gisteren nog als de dag van gisteren. In Brussel nam ik de trein – twee treinen eigenlijk, want ik moest overstappen – naar Den Haag, en dat alleen om één enkel schilderij te zien.     Ik werd bezeten door een demon van obsessief verlangen, er was geen keuze, dus ik moest gewoon gaan.     Maar mijn reis verliep helemaal niet zoals ik verwacht had – een mooie, ontspannen reis naar Nederland – en dat besefte ik zodra ik het hotel uit liep, waarmee ik ook alles en iedereen achter me liet.     Op station Brussel-Noord stapte ik bijna op de verkeerde trein, omdat ik naar de vertrekti...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Mirt Komel

De brug

Op alle treinstations hangt een klok. Eigenlijk wel meer dan een. Boven het  loket hangt de moederklok. Dan heb je nog de kleinere op de perrons. De  praktische, die je zo lui maken dat je je telefoon niet meer uit je zak haalt of  op je horloge kijkt. Kinderen worden gefascineerd door deze klokken.  Omdat de secondewijzer zonder te stoppen rondgaat, is dat de enige  manier om te zien hoe de tijd verstrijkt. Ze kijken hoe de secondewijzer  naar boven glijdt en dan, als hij bijna verticaal staat, gaat hun hart sneller  kloppen en worden hun ogen groot. Wanneer de kleine wijzer eindelijk een  sp...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by João Valente

Parenthese

Ik vermoed dat we zelfs het betrouwbaarste wat we hebben – onze zintuigen, oftewel, de dingen die we zien, horen, met ons lichaam waarnemen – onder bepaalde omstandigheden niet kunnen vertrouwen, zoals bij de dood van een ouder, de geboorte van een kind of het moment vlak voordat we overreden worden. Nu we papa eenmaal begraven hebben en ik eindelijk alleen ben met mijn gedachten, stel ik vast dat de tijd gisteren in het mortuarium, net als dertig jaar geleden, stil heeft gestaan. Goed, een paar seconden. Maar het was al eerder gebeurd. En ik wist meteen dat ik hetzelfde verschijnsel als kind ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

Automobiel uit het oude Griekenland

Het was een hete junidag. Het heette alleen geen juni, maar ofwel thargelion ofwel skirophorion. Twee personen verlieten de Atheense stadsmuren en vriendschappelijk converserend gingen ze op pad langs de rivier de Ilisos om te gaan wandelen in de natuur. Ze hadden het voornamelijk over de liefde. De jongeling, de jongste van de twee, droeg een transcript bij zich van andermans rede die stelde dat de liefde het kwaad is en bovendien geloofde hij dat zelf ook. Eigenlijk sprak hij enkel over ’de rede van die ander. De oudere man was het in gedachten niet met hem eens, maar hij werd wel opgewond...
Translated from CZ to NL by Annette Manni
Written in CZ by Ondrej Macl

Tijd is een cirkel

Tegen de dageraad droomde hij van een moord die was begaan onder een amandelboom en van vier loterijlotjes, allemaal nieten. Het was zondag.     De jonge arts huilde in zijn slaap en werd wakker met betraande wangen en omarmd door een purperen droefheid. Hij at met lange tanden, trok rouwkleding aan en wachtte op het telefoontje waarin hem zou worden bevestigd wie in de loop van de nacht was overleden.     Zijn grootvader was ergens in het begin van de twintigste eeuw geboren, in een wereld zo ver verwijderd dat er nauwelijks foto’s van zijn bewaard.      Zijn grootvaders vader had al voor de ...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Andrei Crăciun

Ode aan de orkaan

Ik heb altijd genoten van het geweld in het alledaagse: bijvoorbeeld een glas dat breekt in het donker. Soms vraag ik me af of deze herinnering wel echt van mij is. Ik kan mijn blijdschap amper bedwingen als ik de scène opnieuw voor me zie: het object dat valt en uiteenbarst en een dof geluid maakt en dan het geroezemoes van stemmen midden in de nacht. Mijn moeder drukt op het lichtknopje, waardoor het mozaïek van scherven oplicht. Haar geopende hand hangt in de lucht, boven mijn hoofd. Het geluid van de klap dat in niets lijkt op het geluid van het glas op de vloer en het gevoel te begrijpen ...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Alejandro Morellón Mariano