View Colofon
Original text "Amanhã" written in PT by Patrícia Patriarca,
Other translations
Proofread

Stefanie Liebreks

Mentor

Arie Pos

Published in edition #2 2019-2023

Morgen

Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Patrícia Patriarca

Op haar rug tussen de zachte lakens probeerde Carlota starend naar een onzichtbaar punt op het plafond van haar slaapkamer verwoed haar ademhaling, die met horten en stoten ging sinds ze wakker was geschoten uit haar onrustige droom, weer onder controle te krijgen. Ze was al vergeten waar die droom eigenlijk over ging, ze herinnerde zich alleen nog het wanhopige gevoel dat haar gewekt had. En dat ze, nadat ze midden in de nacht uit haar slaap was gerukt, op alle manieren die ze kende en haar te binnen schoten geprobeerd had haar hartslag weer normaal te krijgen, tot op dat moment zonder succes. Ze gaf het op, duwde het dekbed van zich af en stapte uit bed, zonder een mauwend protest van Matias, de rode streepjeskat die rustig naast haar lag te slapen. De koude slaapkamervloer bracht haar terug in de werkelijkheid toen ze op blote voeten naar de keuken liep. Ze had geen honger of dorst, eigenlijk had ze geen idee wat ze daar ging doen, maar ze dwong zichzelf bezig te blijven, zodat die kleine handelingen de nevel konden verdrijven die als een dichte mist rond haar hoofd hing. Ze zette water op en pakte een theezakje zonder te zien welke smaak. Er ging een rilling door haar heen die niets met de temperatuur te maken had. Met een beklemd gevoel goot ze het water in een theekopje en ging in een deken gewikkeld op de bank zitten, in een poging aan de gedachten te ontsnappen die maar door haar hoofd bleven malen. Matias, die haar langs haar benen schurend naar de keuken gevolgd was om haar aan zijn aanwezigheid te herinneren, sprong op haar schoot en ging luid spinnend liggen om over zijn buikje geaaid te worden. Dit bracht haar wat tot rust. Matias was het ideale gezelschap en het perfecte kalmeermiddel voor deze nachtelijke angsten. Hij en muziek. Ze deed haar oortjes in en probeerde zich door de muziek te laten meevoeren naar een serene plek, waar de angst en de wanhoop haar niet konden bereiken.

De ochtend trof haar op dezelfde plaats aan, met de muziek nog in haar oren en haar open ogen gericht op het vooruitzicht van weer een dag. De donkere gedachten, die vroeger alleen ’s nachts op haar neerdaalden, droeg ze nu ook overdag met zich mee. Op dat moment was haar hoofd een ingewikkelde wirwar van verlangens en wensen die niets met de werkelijkheid te maken hadden. Waar kan die wanhoop eigenlijk vandaan komen? Die heeft alles te maken met wat volgens de maatschappij nodig en essentieel is om gelukkig te zijn. Carlota had zichzelf altijd als een zondagskind beschouwd. Ze heeft een baan die haar financieel onafhankelijk maakt, ze heeft een wat je noemt normale en liefdevolle familie en een stabiele relatie die de onvermijdelijke richting uit gaat. Eduardo had alles wat de ideale man volgens Carlota’s moeder moest hebben. Hij was attent en lief, met in zijn blik een tederheid die alleen voor haar bestemd was. Veiligheid was het woord dat het beste bij hem paste en ze kon zich niet herinneren dat ze ooit ruzie hadden gemaakt. Ze hadden het over samenwonen, trouwen, een gezin stichten. Zaterdagen thuis en etentjes met vrienden, zondagen met familielunches en wandelingen aan zee. Kinderen op de beste scholen en diners in chique restaurants. Klinkt idyllisch, toch? Dat was wat zij geloofde, wat volgens haar nodig was voor haar toekomst, voor haar geluk, maar nu werd de hele horizon vertroebeld door twijfels.

Vaak zat ze te staren naar de bedrieglijke wijzers van de klok die het verstrijken van de tijd weergaven, zich verwonderend over waar al die tijd naartoe was die ze aan iets nuttigs had moeten besteden maar die haar door de vingers was geglipt. Ze wilde de tijd stoppen, die haar gemoedsrust terroriseerde en de dromen wegkaapte die ze voor zich uit bleef schuiven. Het was geen geheim dat ze hem als haar vijand beschouwde. Iedereen zei tegen haar dat het al meer dan tijd was om te settelen, een gezin te stichten, bij te dragen aan de stijging van het geboortecijfer. Maar nooit, niet één keer, niet eens terloops, had iemand haar gevraagd hoe zij zich voelde, of ze wel gelukkig was, of dit het leven was waar ze naar verlangde. Misschien maar goed ook. Ze wist niet goed wat ze daarop zou moeten antwoorden, ze wist niet goed wat ze wilde, ze wilde het pad niet verlaten dat door iemand, of vele iemanden, voor haar was uitgestippeld, als de lijntjes op je handpalm. Zoiets als dat haar lot al bepaald was door iemand anders dan zij. Soms had ze het gevoel dat de angst die haar bewegingen belemmerde heel even de wapens neerlegde, voelde ze een onderbreking van haar donkere gedachten, even weg van dat gevangen gevoel, het gevoel opgesloten te zitten in een donkere kamer zonder ventilatie, zonder lucht, met muren die op haar afkwamen en haar de weinige ruimte afnamen die ze had. Dat was als ze bij hem was, als ze de warmte van zijn omhelzing voelde, dat geruststellende gevoel dat alles goed zou komen, die vertrouwdheid die haar liet zien dat alles zo slecht nog niet was, dat alles niet zo onoplosbaar was. Natuurlijk zouden ze een veilige haven binnenvaren, natuurlijk zou de reis met hem rustig verlopen, zonder zware stormen, zonder grote angsten of verwikkelingen. Maar tegelijkertijd was het net die zekerheid die haar verstikte, die haar van haar ziel beroofde. Op een kalme zee word je geen matroos. Waar was de passie die altijd haar leven had bepaald? Waar was de hitte van een hevige ruzie gevolgd door het vuur van een intense liefdesnacht? Waar waren pieken en dalen van een leven dat de moeite waard was? Waar was zíj gebleven? En met die vragen hamerend in haar hoofd, met een bedrukt hart en een beklemde ziel, ging ze naar Eduardo, om wat ze hadden nog een kans te geven, om uit te vissen wat ze nu echt wilde, wat haar echt gelukkig zou maken.

De zon ging al onder, kleurde de hemel in warme tinten oranje, en trof hen aan in die oude, muffe vissersboot, waar ze gewiegd werden door de zachte deining van het tij. Carlota en Eduardo hadden hand in hand een wandeling langs het water gemaakt toen ze op een vissersdorpje waren gestuit, waar verschillende boten roerloos op betere tijden lagen te wachten. Na enig aandringen van Carlota had Eduardo ingestemd om in een van de boten te stappen, en zo hadden ze in elkaars armen gelegen, zonder een woord te zeggen, gewoon luisterend naar de stilte van het verlaten strand. Carlota lag met haar hoofd op zijn borst en terwijl ze het sterke, ritmische kloppen van zijn hart voelde, bedacht ze dat ze op dat moment, in dat oneindige ogenblik, alles had om helemaal tevreden te zijn. Ze zou een lichte ziel en een vol hart moeten hebben. Eduardo’s warme lichaam tegen het hare, zijn armen om haar heen, de zoete smaak van zijn overvloedige kussen: dit alles had moeten volstaan om gelukkig te zijn en toch was dat niet zo. Er zat iets in haar dat niet paste. Alsof je een vierkant in een driehoek probeerde te stoppen. Je kon het best proberen, het je voorstellen, proppen, maar dat leidde nergens toe. Het waren twee stukken die voortdurend botsten, in conflict waren. Ze zuchtte kort en bereidde zich voor op de terugkeer naar de werkelijkheid. Hoeveel ze ook nadacht en overdacht en haar gedachten op een rijtje probeerde te zetten, ze begreep maar niet waarom dit niet genoeg was voor haar. Het was niet zo dat ze niet van hem hield of niet bij hem wilde zijn, ze kon zich alleen niet voorstellen dat ze alles met hem zou delen. Er was een deel van haar dat ze altijd verborgen had gehouden voor iedereen, een deel dat ze bewaakte als een schat, een deel dat opgesloten zat achter stevige, dikke muren en ze was er nog niet klaar voor om dat deel vrij te laten.

Ze voelde zich al een tijdje incompleet en ontevreden. Ze had het gevoel dat ze, in de periode dat ze samen waren, verloren was gelopen in de tijd. Er waren momenten dat ze niet zeker wist of de persoon die ze aan het begin van deze relatie was nog steeds dezelfde was als degene die haar in de spiegel aankeek. Ze merkte op dat de schittering die ze altijd in haar ogen had gehad haar glans verloren had en dat haar altijd spontane glimlach was veranderd in een obligaat lachje, alsof ze anderen ervan moest verzekeren dat ze nog steeds dezelfde persoon was. Maar dat was ze niet meer. Ze wist niet meer of ze bepaalde dingen deed om hem een plezier te doen of dat ze het voor zichzelf deed. Ze kon zich de laatste keer dat ze iets puur voor zichzelf had gedaan of gekozen niet meer voor de geest halen. En ze was ervan overtuigd dat dit het moment was om daar verandering in te brengen, er iets aan te doen. Ze wilde niet meer denken, alle cellen van haar lichaam schreeuwden, smeekten haar om in actie te komen, iets te dóén en zich los te maken uit haar verlamming. Er moest nú iets veranderen, voordat ze zou verstenen in een leven dat ze nooit voor zichzelf had gewild.

Carlota vulde haar longen met zuurstof en ademde uit. Het was niet genoeg en ze ademde nog een keer diep in. Deze keer was het zo’n diepe ademteug waarmee je je hele lichaam probeert te vullen met de zuurstof die je nodig hebt voor grote veranderingen. Ze ging rechtop zitten, maakte zich los uit zijn warmte en sprak de eenvoudige woordjes die uiteindelijk altijd alles veranderen: ‘We moeten praten.’ Hoe zeg je tegen iemand dat het niks te maken heeft met een gebrek aan liefde, dat hij niets verkeerds doet, dat het niet aan hem ligt maar aan haar? Hoe moet ze uitleggen dat ze zo ontevreden en ongelukkig is dat ze er langzaam aan kapot gaat, dat alles wat Eduardo haar kan bieden niet meer genoeg is voor haar? En hoe moet ze ten slotte vragen hoe het mogelijk is dat hij niks doorhad, dat hij niet had gemerkt dat de Carlota op wie hij verliefd was geworden zo verbleekt was tot er niets meer van haar overbleef dan een illusie? Er was geen perfecte of ideale manier, want uiteindelijk waren er twee harten die braken, twee levens die stilstonden, dromen die in rook opgingen, tranen die in een eindeloze stroom vergoten werden, gesmoorde kreten en een relatie die eindigt.

Op weg naar huis besefte een deel van haar dat ze de juiste beslissing had genomen, ook al lag haar hart aan diggelen, ook al voelde ze pijn op plaatsen waar ze het nooit had vermoed, ook al stroomden haar tranen onafgebroken. Ze had het best mogelijke standpunt ingenomen. Hoe zou zij Eduardo gelukkig kunnen maken als ze zelf ergens halverwege de weg kwijt was geraakt, als ze zich niet zichzelf voelde, als ze ongelukkig was. Toen ze haar voordeur opendeed, kwam Matias haar begroeten alsof hij de gemoedstoestand van zijn baasje had aangevoeld. Hij streek langs haar benen, eiste aandacht en wilde op haar schoot zitten. Niets is beter om je humeur te verbeteren dan de onvoorwaardelijke liefde van iemand die alleen het beste met je voorheeft.

De tijd verstreek op zijn eigen onveranderlijke manier, onvermurwbaar en wachtend op niemand. Dagen gingen over in nachten en de nacht bracht vredige slaap, waarin de angst wegvloeide door de mazen van de tijd zoals zand door een zandloper. Ze begon kleine veranderingen op te merken, kleine verschuivingen niet alleen in zichzelf, maar vooral in hoe ze zich in haar vel voelde zitten. De nachtmerries trokken zich terug naar een deel van haar brein waar de vergetelheid heer en meester was. Het gewicht en het duister van de angst spreidden hun vleugels en vlogen naar een plek ver weg. Ze werd eindelijk weer wakker met een lach op haar gezicht, blij met de kleinste dingen waar ze lang geen aandacht voor had gehad. Carlota stond vroeger bekend om haar zonnige glimlach, om de vreugde die uit haar poriën straalde. De laatste tijd was die Carlota verborgen geweest, opgesloten in een klein doosje, maar gelukkig had ze de sleutel gevonden en haar bevrijd. Ze haalde weer vreugde uit een zonsondergang, ze danste weer met zichzelf, ze voelde zich weer mooi en compleet. Ze had geluk gevonden in nieuwe activiteiten en rondzwerven zonder doel of bestemming. Ze had haar stem teruggevonden, had geleerd te houden van de verschillende nuances van haar wezen. Ze had geleerd dat verlies soms tot een overwinning kan leiden en dat ze door Eduardo te verliezen zichzelf had teruggekregen, had hervonden. Ze begreep nu dat wat zij wilde belangrijk was en niet wat de maatschappij belangrijk vond. Het belangrijkste was zijzelf en dat zou ze altijd blijven.

More by Finne Anthonissen

Een bom in de nacht die de bergen verlicht

Mijn vingers, gezwollen van hard werk en ouderdom, schuren over mijn wangen telkens wanneer ik de tranen droog die blijven stromen. Ik ben ervan overtuigd dat de zee eindeloos is en begrijp niet hoe het kan dat ik steeds opnieuw door een golf van verdriet overvallen word terwijl ik al dood ben vanbinnen. Is er dan geen rust na het einde van alles? De zee heb ik nog nooit gezien, maar ik weet hoe men wegen baant. Water is ongrijpbaar, gaat altijd waar het wil, maar ik kan het langs geulen leiden en zijn koppigheid in mijn voordeel laten werken, voor het me weer door de vingers glipt om de die...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Daniela Costa

Esmeralda

Esmeralda Kaarsen in plaats van lampen. Emmers in plaats van wc’s. Abortussen; onbedoeld, legaal en veel. Het waren de middeleeuwen en er vond nog maar eens een thuisbevalling plaats. En daar zag het eerste meisje met blauwe ogen blij het levenslicht. Voor het eerst op dit stukje aarde, onder de hemelse hemel, een kleur die boven weerspiegelde in plaats van onder. Het eerste esthetische wonder – zoiets hadden de bruine dan wel zwarte ogen van het koninkrijk nog nooit gezien. De vrouw ging naar buiten. In de ene hand biologische groenten, in de andere de boreling. Ze was op weg naar de kerk ...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Luis Brito

Dagboek van een Portugese in Angola

Proloog Jarenlang werd ik om de oren geslagen met verhalen over Angola. Extreme verhalen van mensen die op slag verliefd waren op het land en zich er helemaal thuis voelden, maar ook van anderen die het haatten en er niet konden wennen. Sensationele verhalen die pure fictie leken, omdat iets in mij niet kon geloven dat het allemaal echt waar was. Ik dacht altijd dat ze flink overdreven en dat ze er, zoals dat gaat met doorvertelde verhalen, zelf wat aan toevoegden en in dit geval zelfs een volstrekt andere versie vertelden. Ik wist heel lang niet of ik dit mythische land nu wel of niet bete...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Patrícia Patriarca

Het tapiocapuddinkje

Die dag dat de zon zo fel scheen dat je haar niet kon zien, werd de lunch aangekondigd door de ronkende motor van het busje van de thuiszorg. De oude man zat onder de vijgenboom, zijn smoezelige hemd hing helemaal open en met een ironisch lachje om zijn lippen kauwde hij op een sigaret. Zijn ogen volgden de Braziliaanse die – met twee grote zweetplekken onder haar oksels en de rug van haar uniformbloesje al even doorweekt – uit de wagen stapte, er een lunchzakje uithaalde en op weg ging naar de aanbouw die dienstdeed als keuken, waar hij meestal te vinden was. ‘Oom João! Oom João!’ De grijns...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Daniela Costa

Sommige dingen veranderen nooit

Ik voelde nog geen angst voor je, daarom reikte mijn hand omhoog, de jouwe vragend te zakken. En dan ging je hand in dalende lijn, liftmuziek als warme doekjes, met aders als kronkelende slangen die altijd zwijgen, je beet op je nagels totdat ze krompen tot schelpjes, en daar zakte jouw hand om die van je zoon vast te nemen en we verstrengelden ze met onze wormen van vingers. Arme jij. Daarvoor droeg je me in je armen, neuriede je slaapliedjes midden in de nacht toen jij ook moest liggen ronken. Je veegde meer dan eens mijn billen af, raakte met je wormen mijn kak aan die me van ballast ontde...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Luis Brito
More in NL

De evolutie van een kies

Nog 47 nachten De mondhygiënist haalt de haak uit mijn mond. ‘Zie je dat?’ vraagt hij bijna trots. Op de haak ligt een laagje grijzig speeksel. ‘Dat komt uit de pocket.’ Een vreemd woord voor een gat tussen mijn tandvlees en mijn achterste kies. Een pocket voelt groot, als iets waarin je sleutels kunt bewaren, misschien zelfs handgel of een telefoon. Alles wat in mijn pocket zit, zijn vermaalde etensresten van maanden terug. Niet veel later komt de tandarts erbij, op het computerscherm wijst hij naar mijn kaak. De verstandskies rechtsonder is gaan liggen, zijn wortels steken naar achter...
Written in NL by Alma Mathijsen

ONZE VADER

Het hele lichaam van mijn halfbroer heeft zich naar zijn onverschilligheid gevormd. Zijn benen, licht gekromd en in een vale spijkerbroek gestoken, eindigen in voeten die hij tijdens het lopen nauwelijks van de grond optilt, waardoor zijn aanwezigheid constant gepaard gaat met een sloffend geluid. Zijn bovenlichaam is als een uitgezakte ijstaart op zijn middel gezet. Hij heeft voorovergebogen schouders en slungelige armen die hij alleen opheft wanneer het hoogstnoodzakelijk is. Maar wat me het eerst opvalt als hij in de deuropening van zijn eengezinswoning verschijnt, zijn zijn wenkbrauwen en ...
Written in NL by Lotte Lentes

De brug

Op alle treinstations hangt een klok. Eigenlijk wel meer dan een. Boven het  loket hangt de moederklok. Dan heb je nog de kleinere op de perrons. De  praktische, die je zo lui maken dat je je telefoon niet meer uit je zak haalt of  op je horloge kijkt. Kinderen worden gefascineerd door deze klokken.  Omdat de secondewijzer zonder te stoppen rondgaat, is dat de enige  manier om te zien hoe de tijd verstrijkt. Ze kijken hoe de secondewijzer  naar boven glijdt en dan, als hij bijna verticaal staat, gaat hun hart sneller  kloppen en worden hun ogen groot. Wanneer de kleine wijzer eindelijk een  sp...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by João Valente

Omgekeerde opstandigheid

Zijn leven met Carmen Ottomanyi had een onverwachte aanvang geno men aan het einde van de vijfde klas van de middelbare school. De dag dat  hij had besloten de stad te verlaten, was hij op zoek gegaan naar dat lange  meisje uit de parallelklas, een zekere Fahrida (haar vader kwam uit Iran),  die zich echter Frida liet noemen. Hij wilde de stad verlaten omdat hij  ervan overtuigd was dat als je weggaat, je je beperkingen achter je laat, een  overtuiging die nergens op slaat, maar als je nooit in je leven zoiets voelt,  ben je een beklagenswaardig iemand. Hij had die Frida aangetroffen te  midde...
Translated from RO to NL by Jan Willem Bos
Written in RO by Cătălin Pavel

Ik deel de lucht met de vogels

Soms wordt het echt ondraaglijk. Ze smakken zo luid dat ik er wakker van werd. Daarnaast kibbelen ze over wie de lekkerste hap gaat krijgen, dus terug in slaap vallen kan ik ook niet. Ik hoor alles, hoewel de ramen dubbel glas hebben en goed sluiten. De ene wil een pompoenpit, de andere lijnzaad, want die zijn zo knapperig, de jongsten grijpen naar broodkruimels, de vrouwtjes hebben geen zin in een vetbol. Wie had ooit gedacht dat zanglijsters, roodborstjes, pimpelmeesjes en groenvinken niet alles wat hun snavels tegenkomen in hun buikjes willen proppen. Die bewoners van ons park zijn behoorli...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Agata Tomažič

Nec mergitur

De woonkamer was het minst goed ingericht. De schouw was kaal, de eettafel stond verloren voor de glazen schuifdeuren, zonder stoelen, de witgeschilderde muren leeg op de spijkers waar geen schilderijen aan hingen na. Iedere keer dat ze binnenliep voelde het alsof ze een balzaal betrad. Ze had er eigenlijk nog nauwelijks gezeten. De bank die ze uit het appartement in Den Bosch had meegenomen stond midden in de kamer, zonder kussens, geen kleed over de rugleuning. Een doos vol sjaals met daarop een dienblad diende als salontafel. Toen ze aankondigde dat ze ging verhuizen hadden mensen haar gevr...
Written in NL by Simone Atangana Bekono