View Colofon
Original text "Bestias todas del campo" written in ES by Adriana Murad Konings,
Other translations
Mentor

Lisa Thunissen

Proofread

Stefanie Liebreks

Published in edition #2 2019-2023

Alle dieren van het veld

Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Adriana Murad Konings

Zoals gewoonlijk werd ze die ochtend hongerig wakker. Het gekwaak van de eenden die over het dak fladderden trilde door in de muren van de slaapkamer en het meisje ging rechtop in bed zitten. De eenden waren van ver naar het huis van oma komen vliegen, misschien wel van een ander continent. Van de ene op de andere dag hoefde ze niet meer naar school en werd ze naar daar gestuurd, naar haar oma, die naast een meer woonde, kilometers van het dichtstbijzijnde dorp. Het kon niemand iets schelen. Haar ouders wilden meer tijd voor elkaar, of hadden het druk met werk, daar in de stad, dat was niet helemaal duidelijk. Maar het gerommel in haar maag elke ochtend en ook halverwege de middag liet geen ruimte voor twijfel. Dan wees ze naar haar buik. ‘Honger,’ zei ze tegen haar oma. Voor het ontbijt roosterde haar oma een boterham voor haar en zorgde ervoor dat er precies genoeg margarine op de bruine bovenkant werd gesmeerd. Als oma in een goede bui was, mocht ze er een lepeltje jam op doen, zo dun uitgestreken dat er slechts een glibberig roze laagje op het brood zat. ‘Dat is meer dan genoeg,’ zei oma dan nadat ze met haar knokige vingers in haar onderarm had geknepen. Het meisje knabbelde aan alle hoekjes van haar boterham en ging met haar tanden de korstjes langs. Daarna pakte ze alle kruimels op en stopte die in haar mond. ’s Middags was haar oma minder gul. Als ze geluk had schilde ze een appel en gaf haar de helft. De andere helft stopte ze zelf in haar mond, tussen haar dunne lippen, amper een streepje vlees. Ze kauwde graag met ontblote tanden, alsof het vruchtvlees in brand stond.

Zelfs de komst van de eenden weerhield haar er niet van te wensen dat iets haar oma die ochtend zou afleiden, iets dat haar uit de keuken zou weghouden. Voor de spiegel deed ze haar haren in een paardenstaart. Ze fantaseerde over het eten van minstens nog een boterham. Terwijl ze trede voor trede naar beneden sprong, fantaseerde ze ook over soorten jam die ze nog nooit had geproefd. In de keuken werd ze in een hoek gedreven door haar oma. ‘Heb je ze gezien? Ze zijn er,’ zei ze en ze wees naar het meer. Het meisje knikte en heel even was de honger weg. Ze zag ze door het raam: een stuk of dertig eenden, sommige met groen, andere bruin, dreven op het donkere water, er zat geen kuiken bij. Een van hen verborg haar snavel tussen haar veren en daarna haar hele kop. Zonder dat het meisje haar ogen afwendde, at ze haar geroosterde boterham in drie happen op en sloeg in één keer de magere melk achterover die haar oma in hetzelfde glaasje als altijd had geschonken – dat met die wirwar van blauwe en gele bloemen. Een paar weken geleden had ze het laten vallen, de bloemen waren op de tegels uiteengespat in vlijmscherpe stukjes. Ze had haar oma niet gewaarschuwd, die met haar kleine teen in een van de glassplinters trapte. Enkele dagen later liepen ze in de zon naar de dichtstbijzijnde bushalte en zaten een uur in de bus naar de stad. In een bazaar hadden ze hetzelfde glas gevonden, waarin haar oma elke ochtend weer de melk schonk.

Toen ze haar ontbijt op had, ging ze van tafel terwijl haar oma in haar schrift zat te schrijven wat ze gegeten had: een boterham, het kopje koffie met een klein beetje melk, want daar hield ze niet zo van, en margarine. Voordat ze naar buiten liep, bekeek ze haar nog een laatste keer: vanwege haar korte, grijze haar kon ze onder haar nek de puntige botten van haar ruggengraat door haar bloes heen zien steken. Nadat ze door de keukendeur naar buiten was gestapt, rechtstreeks de tuin in, bekeek ze opgewonden het donkere water van het meer. Hoe vaak had ze wel niet gehoord over die dag, de dag dat de eenden zouden komen. Meestal was ze hier niet langer dan een paar nachten, maar op dit moment leken haar ouders geen haast te hebben om haar op te halen. Haar oma had haar graag in de buurt. Ze vond dat het het allemaal waard was geweest, de koude geroosterde boterhammen en de waterige melk, de stukjes appel. Ze ging in het gras zitten en haalde diep adem alsof haar oma niet vanuit de keuken toekeek. Vlak bij de oever knielde ze in het dorre gras. De eenden dreven op het water, staken hun snavels tussen hun veren en schudden ze uit. De zon, die hoog aan de hemel stond, verwarmde ze en het meisje zag de kleuren van hun veren schitteren, rende terug naar de keuken en griste een oud schrift en wat potloden mee.

De eenden bewogen niet veel gedurende de ochtend. Ook al voelde ze het een paar uur later weer, de samengetrokken, boze maag, ze miste de stad niet. Vanuit de tuin keek ze naar haar oma die de ingrediënten voor het avondeten op tafel zette. Ze zag voor zich hoe ze door de keuken bewoog, haar stijve benen, die elk moment leken te kunnen breken, als een reekalfje dat leert lopen. Haar enkels deden haar denken aan de rauwe kippenvleugels die ze in de supermarkt had zien liggen. Uit de la haalde haar oma de weegschaal en het notitieblok. Ze woog af en noteerde, altijd heel precies: een ui, een teentje knoflook, een prei, een handje diepvrieserwten, een heekfilet, een aardappel en als laatste een iets kleinere aardappel. Nadat ze elk ingrediënt op de gram af had genoteerd, haalde oma diep adem, haar uitgemergelde schouders gingen op en neer, alsof het er allemaal nog toe deed, zo oud als ze was. Altijd dezelfde zucht. Dan pas zette ze de pan op het gasfornuis en stak het vuur met een lucifer aan.

Tegen de tijd dat haar oma klaar was met het bereiden van de ingrediënten, had zij al alle eenden getekend. Ze waren in een soort kring gaan zitten en hun poten waren onder hun veren verdwenen. Ongeduldig kwam ze in het gras overeind: ze mochten nu nog niet gaan slapen, de zon scheen, ze moesten zwemmen, eten, zich voortplanten, wormen of kikkers vangen, of wat ze ook aten, misschien vis, precies! Ze stond op en liep voorzichtig om ze niet te laten schrikken naar de keuken. ‘Ik hoop dat je honger hebt,’ zei haar oma terwijl ze knoflook en ui door een pan met water roerde. ‘Ik heb geen groen,’ zei zij en ze wees naar het open schrift en de potloden die in het gras verspreid lagen. Oma wist zeker dat ze dat haar gegeven had. ‘Maar geen dennengroen, dat donkere, voor de veren, het donkerste.’ ‘Misschien bestaat dat groen helemaal niet.’ ‘Ja, dat bestaat er wel.’ Oma liep mopperend de keuken uit. ‘Nou misschien is dat er niet.’ Toen ze zeker wist dat oma weg was, zette ze het krukje voor het aanrecht en reikte met haar hand naar de knop van de kast. Op de tast, zonder dat ze iets kon zien, pakte ze de zak brood en haalde er twee boterhammen uit. Toen riep ze naar haar oma: ‘Laat maar, hij zat in mijn broekzak.’ En ze liep de tuin in.

Ze liep langzaam op de eenden af en verkruimelde het brood in haar handpalm. Ze wilde het uitstrooien en de dieren fladderend met hun veren dichterbij zien komen. Ze staarde naar het verkruimelde brood in haar hand en moest haar vuist wel dichtknijpen. Ze kneep de kruimels samen tot een bal en voordat ze zich kon bedenken stopte ze hem in haar mond. Ze kauwde met open mond, het bleef aan haar kiezen plakken. Ze slikte het kleffe deeg door en fluitend schudde ze haar handen uit boven het gras. Hoewel ze maar een paar miezerige kruimels die ze niet had kunnen opeten voor hen had overgelaten, stortten de eenden zich erop. Een paar minuten later, toen er van de misdaad geen spoor meer te bekennen was en de eenden sloom bij het water rondscharrelden, kwam oma de tuin in. De vis en de slappe groente die op tafel stonden, konden het meisje niet opvrolijken. Na de eerste hap bracht oma haar hand naar haar lippen. Ze hoestte een paar keer, haar wangen werden rood, ze klopte op haar borst en spuugde. Met haar wijsvinger wees oma naar de graat in het met spuug bedekte, kapotgekauwde stuk vis. Het meisje haalde haar schouders op. Ze stak haar vork langzaam in haar mond, wisselde happen eten af met slokjes water om haar maag voor de gek te houden, maar eenmaal terug in de tuin, na een toetje van nog geen twee lepels, yoghurt, maar wel zonder suiker, had ze weer honger. Terug aan de oever van het meer ging ze in het gras zitten en na een blik te hebben geworpen op de eenden, die leken te dommelen, deed ze haar ogen dicht.

Ze droomde van gebraden kip, het vel goudbruin en krokant, de pan dampend midden op de tafel – maar niet in oma’s keuken –, een verweerde houten tafel met kaarsen erop, geroosterde aardappelen en stokbrood. Ze werd wakker van het gekwaak van de eenden. Toen ze rechtop ging zitten zag ze ze nogal gehaast het water in gaan. Nog half slapend proefde het meisje de kip op haar tong en likte haar lippen af. Haar oma kookte, at en noteerde alles in haar notitieblok, en begon opnieuw, maar zij had altijd honger. Terwijl de eenden zich uit de voeten maakten, leunde ze met haar hand op het gras en ze dacht alleen maar aan het waterige eten dat haar te wachten stond toen ze plotseling een afgescheurde pluk gras in haar vuist had. Ze besloot over de grond naar de eenden toe te kruipen. Haar armen waren vlug, het zou niet veel moeite kosten. Als een jachtluipaard, zo stelde ze zich voor, bereikte ze de oever en ze ging achter een struik zitten, klaar om aan te vallen. De eenden staken hun snavel in het water en klapten angstig met hun vleugels. Als ze het meer op zwommen zou ze er niet meer bij kunnen. Drie, twee, en ze dook op hen af. De eenden klapperden met hun vleugels zonder achterom te kijken, maar vlogen niet op, ze verplaatsten zich maar een paar meter naar voren, in de richting van het meer. Het meisje achtervolgde ze. Ze rende op het water af totdat er geen vaste grond meer onder haar voeten was en ze naast hen dreef.

Plotseling hoorde ze een afgemeten maar schril ‘Nee!’. En toen ze zich omdraaide zag ze haar oma op blote voeten in de tuin staan. ‘Aaah!’ hoorde ze haar gillen toen ze in het onkruid stapte, op de dorre zomergrond, maar ze stopte niet. Vanuit haar ooghoeken zag ze haar zwaaiend met haar armen aan de oever staan, maar zij had geen haast om terug te gaan. Ze had alleen honger. Ze zwom verder het meer op en probeerde niet te spetteren of nog meer lawaai te veroorzaken. Achter de verdroogde houten hekken om het huis was er alleen maar platteland, haar ouders waren mijlenver weg, de bus kwam maar twee keer per dag langs. Hoe hard ze ook schreeuwde, niemand zou haar oma horen. Het meisje zwom met langzame slagen door het donkere water, haar korte broek en T-shirt kleefden aan haar huid. Langzaamaan konden haar voeten niet meer bij de bodem. Vanaf de oever hoorde ze het geluid van onhandige passen. Haar oma liep al spetterend het meer in. Ze smeekte haar nogmaals om terug te komen. Maar zij verdween onder water en zwom verder. Ze stak haar hoofd boven water en toen haar oma in het midden van het meer was, dook ze weer kopje onder. Haar mond vulde zich met de warme grasachtige smaak van het meer. Ze hoorde het gespat van de oude vrouw en zag hoe tot haar schrik de eenden wegzwommen.

Ze gaf niet op en ging ze achterna. Ze verdween weer onder water en toen ze haast geen lucht meer overhad kwam ze weer boven, net lang genoeg om adem te halen. Er dreef een eenzame groene veer in de buurt van haar ogen. Een van de eenden was achterop geraakt, een paar meter van de groep, ze kon hem bijna aaien met haar vingertoppen. Met uitgestrekte armen dook ze op hem af. Ze voelde de waterafstotende vleugels van het dier tegen haar huid, drukte zijn ronde, vlezige lichaam tegen zich aan. De eend sloeg met zijn vleugels om de rest te waarschuwen, die een paar meter verderop klapwiekten. Ze verstevigde haar greep, sloot haar vuist om zijn nek en duwde het onder water. Hoewel de eend steeds minder weerstand bood, worstelde het meisje om te blijven drijven. Ze wierp een laatste blik op haar oma. Er was nog maar net een stukje van haar hoofd te zien, ze kon niet meer schreeuwen; ze wapperde alleen nog maar onhandig met haar armen, sloeg op het wateroppervlak. Met de nu onbeweeglijke eend in haar hand zwom ze schuchter op haar af. Ze hield op veilige afstand stil en kneep haar ogen half dicht. Binnen enkele seconden was er op de plaats waar net nog het oude benige lichaam dreef, alleen nog een schuchter spoor van belletjes te zien, een laatste hap lucht die binnen de kortste keren verdween.

More by Joep Harmsen

Van gedachten veranderen

Maixa raadt me aan om duidelijk te articuleren, maar zonder Britse-kostschoolaccent, om niet te lang bij het theoretisch kader te blijven hangen, om te controleren of de apparatuur werkt voordat ik aan mijn verdediging begin, om me bescheiden op te stellen, om aantekeningen te maken van de vragen en opmerkingen van de commissieleden en om ze uit te nodigen om een hapje te gaan eten in een café. June vindt een café wel erg armoedig en suggereert catering op de faculteit, een citaat van Weber, een half bromazepammetje bij het ontbijt en een ritje in haar auto naar Gasteiz. Ik ga in op het citaat...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Aixa De la Cruz Regúlez

Aantekeningen over het leven van Frances Donnell

Proloog In 1945 werd Frances Donnell, schrijfster en bekend vogelkweekster, geboren in de Verenigde Staten. In 1983 veinsde ze te zijn overleden aan lupus, de ziekte waardoor ze al sinds haar jeugd werd geteisterd. Maanden na haar gesimuleerde dood ontdekte men dat het slechts een verzinsel was geweest. Na kortstondige ophef, waarover te zijner tijd meer, speelde Frances’ leven zich enkele decennia af in de anonimiteit. We spreken inmiddels over de eenentwintigste eeuw, toen ze aankwam in Spanje, en het ergste van haar ziekte, die zich alleen maar verder had verspreid in haar lichaam, achter ...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Adriana Murad Konings

Ode aan de orkaan

Ik heb altijd genoten van het geweld in het alledaagse: bijvoorbeeld een glas dat breekt in het donker. Soms vraag ik me af of deze herinnering wel echt van mij is. Ik kan mijn blijdschap amper bedwingen als ik de scène opnieuw voor me zie: het object dat valt en uiteenbarst en een dof geluid maakt en dan het geroezemoes van stemmen midden in de nacht. Mijn moeder drukt op het lichtknopje, waardoor het mozaïek van scherven oplicht. Haar geopende hand hangt in de lucht, boven mijn hoofd. Het geluid van de klap dat in niets lijkt op het geluid van het glas op de vloer en het gevoel te begrijpen ...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Alejandro Morellón Mariano

We hebben altijd in dit dorp gewoond

We zijn verveld. Dat zeg ik tegen mezelf in de spiegeling van het water dat in de trog staat. Er zijn geen koeien meer in het dorp, dus deze drenkbak is van ons, zoals bijna alles om ons heen. Van ons en van niemand. Nagelaten aan wie blijft en zich verzet. Mijn dochter, die stukjes dode bladeren en modder in haar haren heeft, klampt zich aan mijn lichaam vast als een klein dier. De kinderwagen hebben we al lang niet meer gebruikt omdat dat geen doen is op de stenen paden en mijn spieren hebben zich aangepast aan haar, aan haar gewicht en vorm, en hebben nieuwe, atletische, ondenkbare vormen a...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Aixa De la Cruz Regúlez

Vogels die de toekomst zingen

Hij lijkt een onmogelijke kruising tussen een uil, een vleermuis, een pinguïn en een wasbeer, en heeft een blauwe vacht, grote rode ogen, een gele snavel, geen handen maar twee kleine vleugels die bewegen als je hem aanzet. Gefeliciteerd met je verjaardag, zegt ze. Noa heeft geen spijt van haar aankoop, ook al was hij iets boven haar budget. Ze heeft haar zakgeld tien weken lang opzij moeten leggen om het geld bij elkaar te krijgen, maar nu ze ziet dat hij zo enthousiast is, is ze blij dat ze de bioscoop, het pretpark en zelfs het bowlen met haar vriendinnen op vrijdagen ervoor heeft opgegev...
Translated from ES to NL by Joep Harmsen
Written in ES by Alejandro Morellón Mariano
More in NL

Het tapiocapuddinkje

Die dag dat de zon zo fel scheen dat je haar niet kon zien, werd de lunch aangekondigd door de ronkende motor van het busje van de thuiszorg. De oude man zat onder de vijgenboom, zijn smoezelige hemd hing helemaal open en met een ironisch lachje om zijn lippen kauwde hij op een sigaret. Zijn ogen volgden de Braziliaanse die – met twee grote zweetplekken onder haar oksels en de rug van haar uniformbloesje al even doorweekt – uit de wagen stapte, er een lunchzakje uithaalde en op weg ging naar de aanbouw die dienstdeed als keuken, waar hij meestal te vinden was. ‘Oom João! Oom João!’ De grijns...
Translated from PT to NL by Finne Anthonissen
Written in PT by Daniela Costa

Na het laatste avondmaal

Het zijn geweldige dagen geweest. Zo gaat dat, sterven, ik herinner me elke minuut. Alsof je op een reliëfkaart van het nu ligt. Ik lig op mijn rug zodat ik elke bergtop, elke vallei, alle vlakten kan voelen. Het leven gaat niet voorwaarts of achteruit, er is alleen nu, nu, nu. Na een tijdje doet het pijn op een heel specifieke plek, als een dolksteek, en ik schrik op net als toen de rechter me ter dood veroordeelde. Zo gaat dat, het gebeurt verschillende keren, maar een ervan is definitief. Voor je gevoel kan het einde lang duren, voor mij is het al gaande sinds het vonnis van de rechter op h...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by José Gardeazabal

Ortensio

Volgens hem bestaat de wereld uit lijnen. Geen evenwijdige lijnen, het  maakt hem niets uit waar ze samenkomen. Wat telt is de ruimte ertussenin,  en wat die ruimte vult, wat geboren wordt en sterft in de tijd die ze onver anderlijk en denkbeeldig vastlegt in de geest van de eenzame waarnemer.  De horizon die de hemel scheidt van de baai van Sant’Eufemia is een  lijn. Bij een heldere zonsondergang lijkt de Stromboli vaak dichterbij. Hij  ziet eruit als een bijna zwarte piramide, van de top stijgt een grijze rook pluim op, die Ortensio met moeite kan onderscheiden. Een andere lijn  wordt gevorm...
Translated from IT to NL by Lies Lavrijsen
Written in IT by Maurizio Amendola

De verschijning

Op een zondagochtend in augustus liep alles uit de hand, toen de eerste voorbijgangers, personeel van de bistro’s in de buurt, op het Place du Parvis Notre Dame het voorwerp ontdekten; het was net een enorme kogel, op de grond, de punt gericht op de kathedraal en de achterkant richting het hoofdbureau van de politie. Zo op het eerste gezicht leek het projectiel twintig meter lang, met een doorsnee van vijf meter. De barmannen en kelners kwamen nieuwsgierig dichterbij, liepen eromheen, haalden hun schouders op en vertrokken weer om hun restaurants te openen. Dat was om een uur of zeven. Rond a...
Translated from RO to NL by Charlotte van Rooden
Written in RO by Alexandru Potcoavă

Paarden en demonen

Ik herinner me gisteren nog als de dag van gisteren. In Brussel nam ik de trein – twee treinen eigenlijk, want ik moest overstappen – naar Den Haag, en dat alleen om één enkel schilderij te zien.     Ik werd bezeten door een demon van obsessief verlangen, er was geen keuze, dus ik moest gewoon gaan.     Maar mijn reis verliep helemaal niet zoals ik verwacht had – een mooie, ontspannen reis naar Nederland – en dat besefte ik zodra ik het hotel uit liep, waarmee ik ook alles en iedereen achter me liet.     Op station Brussel-Noord stapte ik bijna op de verkeerde trein, omdat ik naar de vertrekti...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Mirt Komel

Een afhankelijkheidsverklaring

Onlangs kwam ik op een barbecue iemand tegen die net een kind had gekregen. De barbecue was haar eerste uitje. Ze bekende, met de baby in haar armen, dat ze zo afhankelijk was geworden. Bij dat woord trok ze een teleurgesteld gezicht en ze vertelde het alsof ze een bekentenis deed.  Ze leek afhankelijkheid als een vorm van falen te beschouwen. Net als wij allemaal, denk ik. Afhankelijk wordt doorgaans geassocieerd met iets zwaks en onaantrekkelijks, lelijks bijna. Bij onafhankelijkheid zien we juist iets sterks, aantrekkelijks, en de bedoeling. Een wild paard dat over het strand rent. Bij afha...
Written in NL by Rebekka de Wit