View Colofon
Original text "Comunión" written in ES by Roberto Osa,
Other translations
Published in edition #1 2017-2019

Communie

Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Roberto Osa

‘Zou het hier zijn?’ 
‘Dit is het adres op het briefje, komt het je niet bekend voor?’ ‘In mijn herinnering is dit een stuk braakland. We hadden meer  gehad aan de naam van het restaurant.’ 
‘Ze heeft het je gegeven toen ze belde.’ 
‘Het moet hier zijn. Er staan een hoop auto’s,’ antwoordde ik, ter wijl ik al richting aangaf om te parkeren. 
‘Bel je zus even, dan weten we het zeker.’ 
‘Ik heb het niet opgeschreven omdat ik dacht dat we niet zouden  gaan. Ik ken dat kind niet eens.’ 
‘Het is attent van ze dat ze ons hebben uitgenodigd. Misschien is  het wel een goed moment voor jou om… Je weet wel…’ 
‘Ja, ja, dat weet ik,’ onderbrak ik haar, want ik had geen zin om me  de les te laten lezen. 
‘Hoe laat is het?’ 
Luz haalde haar make-upspullen uit haar handtas en stiftte haar  lippen in de spiegel van de zonneklep. 
‘Ze zitten vast al aan het voorgerecht,’ zei ik met een blik in mijn  achteruitkijkspiegel op de deur van het restaurant. 
‘We roken er samen nog eentje terwijl ik mijn make-up goeddoe en  dan gaan we naar binnen, oké?’ 
Ik pakte een peuk en stak hem aan. Daarna zette ik hem tussen haar  lippen terwijl ze haar make-up weer opborg. Met mijn andere hand streek  ik langs de zoom van haar jurk. Luz rookte glimlachend. 
‘Ik had dit pak niet aan moeten trekken, ik lijk wel een doodgraver.’ ‘Het komt goed, let maar op,’ zei ze terwijl ze de sigaret in mijn  mond stak. ‘Laat ze maar zien dat je veranderd bent.’ 
‘Ik denk dat ik een White Russian bestel. Gewoon tegen de zenu wen.’ 
‘Dan zal ik je zus moeten vragen of ze plastic bestek voor je regelt,’  grapte ze. 
Er viel een stilte. 
‘Kom, maak je niet zo druk.’ 
Hand in hand gingen we het restaurant binnen en liepen recht op  de bar af. 
‘Ze zitten al aan tafel,’ zei de barman zonder ons aan te kijken. Omdat we geen aanstalten maakten, wees hij naar een glazen deur  achter in de zaak. 
Luz trok me aan mijn hand mee in de richting van de zaal. Door de  ruit zagen we een wirwar van schimmen die een kabaal maakten dat angstaanjagender werd met elke stap die we in de richting van de deur zetten.  Toen ze open wilde doen hield ik haar tegen. 
‘Laten we gaan,’ smeekte ik en ik kneep in haar hand. 
‘Doe niet zo raar, ik verga van de honger.’ 
Ze deed de deur van de zaal open; het geschreeuw en het gelach, de  luidruchtige gesprekken en het gerinkel van glazen en bestek maakten  plaats voor een geroezemoes dat versmolt met de blikken van de aanwezi gen. Er waren meer dan vijftig mensen. Het zweet brak me uit. ‘Ik ben Luz, de vriendin van Jaime.’ 
Die paar woorden stelden het hele gezelschap gerust en iedereen  ging weer verder met lachen, proosten, schreeuwen en eten. De tafels stonden in een carré opgesteld en vulden de hele zaal met  aan één kant een opening voor de obers, die het eten vanuit het midden op dienden. Tussen de muur en rugleuningen van de stoelen was geen loop ruimte meer over. 
Achter in de zaal zag ik mijn moeder. Ik liep naar haar toe om haar  een kus te geven, maar de tafel was te breed en ze kon er alleen achter van daan komen als de helft van de gasten van hun stoel opstond, wat ik niet  nodig vond. Omdat we niet bij elkaars gezicht konden, drukten we elkaar  een moment lang de hand. 
Mijn zussen zwaaiden naar me alsof er nooit iets was gebeurd. Bea,  de oudste van de drie, kwam met het meisje in haar belachelijke witte jurk  naar me toe en het meisje gaf me een kus. 
‘Celia, dit is je oom Jaime.’ 
‘En mijn cadeautje?’ 
‘Je wat?’ 
‘Mijn cadeautje,’ zei het meisje. 
Mijn keel werd droog. Mijn zus pakte haar dochter bij de schouders  om haar terug naar de tafel te brengen, maar Luz was haar voor. ‘Kijk eens wat we voor je mee hebben gebracht, Celia,’ zei ze en ze  gaf haar een pakje in glimmend papier. 
Het meisje verdween met het cadeau in haar handen. Ik glimlachte,  blij dat ze me te hulp was gekomen. Ik begreep niet hoe Luz me ooit zover  had kunnen krijgen om hier naartoe te komen. 
‘Wat ziet ze er beeldig uit in die witte jurk, hè?’ zei mijn zus. ‘De reinheid zelve,’ antwoordde Luz. 
Moeizaam schuifelden we tussen de muur en de stoelen door achter  Bea aan. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om haar hals te bekijken.  Het litteken zat er nog en leek na al die jaren met haar vergroeid. Ik zag  weer voor me hoe het metaal haar huid openreet.
Ze zei dat we op het hoekje konden gaan zitten, bij de opening voor  de obers en de naaste familie, maar er was nog maar één plek vrij. Mijn zus  keek naar haar man, die naast de lege stoel zat. 
‘Geen probleem,’ zei hij. ‘Ze kunnen er gewoon nog een bord bij  zetten op de hoek.’ 
Ik bood Luz de stoel aan en wachtte tot de obers een bord en een  stoel voor mij kwamen brengen. 
Ik keek een poosje toe hoe de anderen gamba’s en ham naar binnen  werkten. Javier, de man van mijn zus, was ook blijven staan; af en toe  gleden zijn ogen over Luz’ decolleté, daarna keek hij me aan. ‘En, hoe is het ermee?’ 
‘Je kunt wel gaan zitten, hoor,’ zei ik. 
Met een zucht plofte hij op zijn stoel en begon te eten. Hij babbelde  met Luz terwijl ik aan de blikken van de neven en nichten, ooms en tantes  en al die onbekenden stond blootgesteld, die stuk voor stuk tussen twee  happen door hun oordeel over me velden. 
De obers haastten zich achter me langs. Een van hen botste tegen  me op en bijna vielen de hapjes die hij bij zich had op de grond. ‘Je staat in de weg,’ zei hij zonder zijn dienblad los te laten. ‘Breng me dan verdomme die stoel, dan hoef ik hier niet te staan,’  antwoordde ik en ik deed mijn best om niet te schreeuwen. Luz pakte mijn pols. Ik balde mijn vuist tot mijn nagels zich in mijn  handpalmen groeven. 
‘U kunt hier niet zitten, want dan kunnen de obers er niet meer  langs,’ zei de hoofdober, ‘maar aan de andere kant is nog een plekje vrij.  Gaat u daar maar zitten.’ 
‘Zij hoort bij mij,’ zei ik en ik wees naar Luz. ‘Kan de rest niet een  plek opschuiven zodat wij naast elkaar kunnen zitten?’  
‘De mensen zitten te eten, Jaime,’ mopperde mijn zus. 
‘Ik ben anders niet aan het eten,’ antwoordde ik iets harder dan  nodig. 
‘Ik wist wel dat het hierop uit zou draaien,’ zei ze tegen haar man,  die rode vingers had van het garnalen pellen. ‘Het is altijd hetzelfde met  jou, Jaime.’ 
‘Er zijn twee plekken vrij, aan allebei de uiteinden. Als iedereen één  stoel opschuift kan ik naast Luz zitten,’ zei ik en ik sloeg met mijn vuist op  tafel. De glazen wankelden. 
‘Laar maar,’ zei Luz, ‘ik ga daar wel zitten. Dan hoeft er niemand op  te schuiven.’ 
‘Laat mij maar. Jij zit net.’ 
Iedereen drukte zijn buik tegen de tafel zodat ik me opnieuw achter  de stoelen langs kon wringen. 
Eindelijk kon ik gaan zitten. Luz zat met mijn familie te kletsen en ik  keek vanaf de andere kant van de zaal toe. 
Ik wierp een blik om me heen, de meeste gezichten kon ik me niet  herinneren en de kinderen waren waarschijnlijk geboren nadat ik eruit was  gegooid. Naast me zat een oude man die grote stukken ham in zijn mond  propte. Er stond wijn, bier en water op tafel. Ik riep de ober. ‘Een White Russian graag.’ 
‘Een White Russian?’ 
‘Wodka met melk en goed veel ijs.’ 
‘Ik weet wel wat een White Russian is.’ 
Terwijl ik op mijn drankje wachtte zocht ik Luz’ blik, maar ze ont week me. 
Mijn White Russian werd gebracht. Ik nam een flinke slok. De ober vroeg: ‘Wat wilt u als hoofdgerecht?’ 
Ik zei dat ik nog niet eens een voorgerecht had gehad, dat ik net zat.  Omdat hij bleef staan zei ik dat ik graag de geitenbout wou. De oude man  lachte. Ik pakte een gamba van zijn bord, doopte hem in mijn White  Russian en stak hem ongepeld in mijn mond. 
‘Jíj bent hier de laatkomer,’ zei de oude man. 
Ik pakte nog een van zijn gamba’s en deed er hetzelfde mee. Dit keer  gaf ik hem aan de man, maar hij wilde hem niet. Ik at hem zelf op en dronk  mijn glas in één teug leeg. 
‘Misschien moeten ze me daarom niet, omdat ik om te beginnen al  te laat ben geboren.’ 
‘Daarom en om wat je je zus hebt aangedaan.’ 
‘Houd uw mond,’ zei ik en ik duwde hem mijn lege glas onder zijn  neus. ‘Nog een!’ riep ik tegen de ober. ‘In een groter glas. Een karaf, als het  even kan. Een flinke karaf.’ 
Hij bracht me de geitenbout en een karaf die tot de rand gevuld was  met ijs, melk en wodka. 
Ineens had ik niet zo’n honger meer. 
Luz hield me vanuit haar ooghoeken in de gaten. Elke keer als ik  haar blik onderschepte, deed ze of haar neus bloedde en daarom gooide ik  een stuk vlees naar haar toe, dat vlak naast haar glas landde. Iedereen deed  alsof er niets aan de hand was. Ik gooide nog een stuk, dat op Javiers over hemd terechtkwam. Vol walging keek Luz me, nu wel, recht aan, terwijl ze  met een servetje het overhemd van de gastheer probeerde schoon te vegen. Plotseling werd het donker in de zaal. 
Door de deur naar de keuken werd een grote taart vol kaarsjes bin nengebracht. Het kind liep naar het midden van de zaal om hem aan te  snijden en de hoofdober gaf haar een zwaard, zoals ze op ordinaire brui loftspartijen doen. Ook ik stond op. Ik pakte mijn karaf en liep naar haar toe. Ik klauterde over de stoelen heen, want iedereen was inmiddels gaan  staan. Luz greep me bij mijn overhemd. 
‘Waar ga jij naartoe? Het is wel mooi geweest.’ 
‘Ik ga mijn nichtje een kus geven,’ zei ik en ik rukte me los. Ik ging naast het meisje en de taart staan en begon te dansen en te  gebaren naar de gasten, die met grote ogen toekeken. Celia hield het  zwaard in haar hand. Ik begon de mensen aan te moedigen om voor haar te  klappen. 
‘Kom op met die handjes!’ 
Iedereen begon te applaudisseren, eerst nog aarzelend. Ik liep terug  naar de taart en nam een slok uit mijn karaf. 
Het meisje vroeg: ‘Wat drink jij voor iets?’ 
‘Een toverdrank. Wil je ook een slokje?’ 
Ze knikte terwijl de rest klapte en geen idee had waar wij over praat ten. Ik bleef rondjes om de taart dansen en nam kleine slokjes van mijn  brouwsel. 
‘Zeker weten dat je wil proeven?’ zei ik plechtig. 
Ze lachte. 
Ik hief de karaf omhoog en goot hem leeg over het hoofd van het  meisje, haar zwarte haren en haar gezicht kleurden melkachtig wit. Ze liet  het zwaard uit haar handen vallen, dat met een kletterend geluid op de te gelvloer gleed. Als een standbeeld stond ze me aan te staren met haar armen  een stukje van haar romp. Ik geloof niet dat ze gilde. Ik weet het niet meer  precies, maar ik zou zweren dat zij niet degene was die gilde. Ik haastte me  naar de deur. Javier sneed me de pas af, maar ik smeet de karaf voor zijn  voeten, het ding spatte uit elkaar en hij deinsde achteruit, terwijl ik met  steeds grotere passen de zaal uit beende. Buiten zag ik dat mijn pak onder  de witte spetters zat en dat er een plakkerig laagje over de huid van mijn handen lag. Ik kreeg mijn vingers bijna niet uit elkaar, ranzig van al die  reinheid als ze waren. Het enige wat ik dacht was wegwezen en ik zette het  op een lopen. Ik rende over braakland en open velden en draafde over die  barre grond tot ik mijn schoenen verloor. Op blote voeten ging ik verder,  met mijn hart bonzend in mijn keel. Ik rende vrolijk. Tot kotsens toe.

More by Heleen Oomen

Verboden de apen te voederen

Luz stond al meer dan een halfuur in de zon te wachten. Af en toe liep ze  over de stoep heen en weer om de stijfheid in haar benen te verdrijven en  minder last te hebben van haar zware buik. Haar ogen gleden razendsnel  over het drukke autoverkeer in de laan, vooral wanneer er ergens een op  trekkende motor klonk. Maar nee, niets.  Ze besloot beschutting tegen de hitte te zoeken onder het afdak van  het gebouw. Op dat moment kwam er een kleine rode auto achter een bus  vandaan gezigzagd. Luz zag hoe Jaime vol op de rem trapte en een paar keer  toeterde, alsof hij al een hele tijd op haar sto...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Roberto Osa

Verwrongen

Die avond riep hij me, en het zag er niet naar uit dat hij zou stoppen. ‘Mama. Mama!’  Dat bracht hij uit tegen mij en tegen zijn kamertje, terwijl hij zich  opkrulde in een wassen duisternis vol speelgoed (zijn enige bezit). Hij riep  me opnieuw, dit keer veel harder, en ik wendde mijn blik af en streek langs  de onderkant van mijn whiskyglas, tot de condens op het topje van mijn  vinger gleed.  Het woord zat sinds zijn babytijd stevig in zijn brein genesteld. Roerloos staarde ik naar de onveranderlijke, iriserende vorm van de  druppel. Het was geen misdrijf om hem te leren wat kou was, om di...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira

Hydro

‘Niets beter dan thuiskomen,’ zegt Saúl, en hij doet zijn ringen een voor  een af.  Ivanka loopt naar het midden van de hut en blijft daar staan. Ze  wacht nog even. Ze kijkt toe hoe hij in de weer is aan de rand van het bed,  haastig, zodat het rode licht zijn zwaarlijvigheid verzacht en zijn ademha ling versmelt met het geruis van de oceaan. Hij heeft de kamer zelfs zorg vuldig bezaaid met kleine eilandjes van zichzelf. Hij heeft snel zijn  schoenen uitgetrokken. Zijn colbert valt slap over de staande kapstok. Zijn  manchetknopen en zijn vlinderdas legt hij op het nachtkastje. Wat voorko men...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira

Monsterboom Boomjongen

We weten nog steeds niet hoe Oscar het zaadje heeft kunnen inslikken en  we zijn er nooit achtergekomen waar hij het vandaan had. Het is ons al he lemaal een raadsel hoe de boom binnen in hem kon gaan groeien, hoe het zaadje ongehinderd kon ontkiemen, zei de dokter, bij de ingang van zijn  maag, waar het zich alleen kon voeden met de spijsverteringssappen van  het kind. Want op zevenjarige leeftijd, dat zei de dokter ook, functioneert  de maag al uitstekend. Het lichaam van onze Oscar – het was toen nog  onze Oscar – liet de boom gedijen, met wortels die zijn darmen in groei den, een stam die ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

De levenden

Mama is eenzaam en langzaam gestorven.  De doodsoorzaak, zeggen de artsen, was vergiftiging. Vergiftiging,  mama.  Wat een idiote gedachte.  Ik ben niet met de dokters in discussie gegaan, ik heb alleen de pa pieren getekend en de begrafenis geregeld. Als mama iets goed kende, was  het wel haar huisapotheek. Ze doseerde altijd heel zorgvuldig. Ze vergiste  zich nooit. Aan het kind heb ik zolang de officiële versie verteld, dat ze zich zelf per ongeluk had vergiftigd. Op een dag zal ik wel tegen haar zeggen dat haar oma zelfmoord heeft gepleegd.  Het meisje is overal bij geweest, we hebben het ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

Parenthese

Ik vermoed dat we zelfs het betrouwbaarste wat we hebben – onze zintuigen, oftewel, de dingen die we zien, horen, met ons lichaam waarnemen – onder bepaalde omstandigheden niet kunnen vertrouwen, zoals bij de dood van een ouder, de geboorte van een kind of het moment vlak voordat we overreden worden. Nu we papa eenmaal begraven hebben en ik eindelijk alleen ben met mijn gedachten, stel ik vast dat de tijd gisteren in het mortuarium, net als dertig jaar geleden, stil heeft gestaan. Goed, een paar seconden. Maar het was al eerder gebeurd. En ik wist meteen dat ik hetzelfde verschijnsel als kind ...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Mariana Torres

Laat het opklaren

Voor ik naar haar cel loop – ik zal langzaam lopen zodat ze het wringende geluid van mijn laarzen hoort naderen, ik wil dat ze weet dat ik eraan kom – draai ik het peertje in de plafondlamp boven mijn bureau. Als ik voel dat het vastzit zet ik extra kracht. Onmiddellijk hoor ik in de fitting dat knerpende geluid als van sneeuw. Een minuscuul geloei dat ook iets zegt over mij, over hoe ik de zaken hier regel.     Ik sla de gang op de tweede verdieping in. De cellen zijn hier vlakbij. Naast het witte raam zit Im met zijn armen over elkaar op zijn stoel te dommelen. Als ik mijn wijsvinger onder z...
Translated from ES to NL by Heleen Oomen
Written in ES by Matías Candeira
More in NL

Ik deel de lucht met de vogels

Soms wordt het echt ondraaglijk. Ze smakken zo luid dat ik er wakker van werd. Daarnaast kibbelen ze over wie de lekkerste hap gaat krijgen, dus terug in slaap vallen kan ik ook niet. Ik hoor alles, hoewel de ramen dubbel glas hebben en goed sluiten. De ene wil een pompoenpit, de andere lijnzaad, want die zijn zo knapperig, de jongsten grijpen naar broodkruimels, de vrouwtjes hebben geen zin in een vetbol. Wie had ooit gedacht dat zanglijsters, roodborstjes, pimpelmeesjes en groenvinken niet alles wat hun snavels tegenkomen in hun buikjes willen proppen. Die bewoners van ons park zijn behoorli...
Translated from SL to NL by Staša Pavlović
Written in SL by Agata Tomažič

Eindelijk heb je een kamer voor jezelf

Ik zit ongemakkelijk, maar ik durf niet te bewegen omdat ik je niet wakker  wil maken. De zeurende pijn bedaart als ik mijn rug recht. Ik zit half op de  rand van het bed en laat het matras helemaal voor jou. Nu je in een diepe  slaap bent gevallen, kan ik je eindelijk zachtjes door je haar strelen. Je vindt  het maar niks als ik dat doe als je wakker bent.  Op de bank haalde ik de schade in. Wanneer je bijna in slaap viel, in  slaap gewiegd door een dag vol rennen en spelen, zette ik je voor een teken film. Dan bleef ik je door je haren woelen. Mijn liefkozingen liet je toe  omdat je half bui...
Translated from PT to NL by Anne Lopes Michielsen
Written in PT by João Valente

De viltstift

Eerst zit Robert alleen op de bank, links van de vlek die Sven er een paar maanden geleden met een rode viltstift op heeft gemaakt. Hij vraagt me hoe het gaat, of de apotheken en de winkels open zijn, of ik alles heb wat ik nodig heb, of ik weet wat ik moet doen als er iets gebeurt. Het gaat goed, ze zijn open, ja dat heb ik ja, ik heb alles, er gaat niets gebeuren. Elke dag vraagt hij me hetzelfde, elke dag geef ik hem dezelfde antwoorden. Er valt hier na vijf uur ’s middags niets meer te beleven. Het hele punt van een lockdown is dat er niets gebeurt, wil ik eraan toevoegen, maar ik weet dat...
Translated from SR to NL by Pavle Trkulja
Written in SR by Jasna Dimitrijević

Manoeuvre

Het is eind januari, een zaterdag, een jaar nadat je de rijstkoker bij haar achterliet. Je schenkt de koffie in twee mokken en haalt de sneeën brood uit de broodrooster. De suikerpot staat op de een na hoogste plank in het kastje boven het fornuis. Als je ernaar reikt maakt je schouder een misselijkmakend geluid. Ze kijkt op van haar telefoon, die naast haar bril op de eettafel ligt. Je zet de suikerpot op tafel, excuseert je en huilt op het toilet. Als je langzaam uitademt is de snik bijna niet te horen. Nauwelijks een echo. Een geheim dat je deelt met de maandkalender op de deur.  Je wast je...
Written in NL by Simone Atangana Bekono

Het gaat over

Het gaat over een man die de weg naar huis niet wil verliezen. Hij is ge maakt van brooddeeg. Hij vertrekt. Elke paar meter plukt de man een krui meltje van zichzelf, en laat het vallen. Eerst plukt hij een arm weg. Daarna  zijn oren, en zijn neus. Vervolgens plukt hij een gat in zijn buik. In het vol gende beeld kijken we door het gat van de man. In het gat zien we, in de  verte, een kleine huisje. Achter het raam staat een oude vrouw aan een tafel.  De vrouw kneedt een klomp deeg. Aandoenlijk muziekje. Einde.  Het gaat over iemand die gelukkig is, maar niet zo gelukkig dat het  iets is om ov...
Written in NL by Maud Vanhauwaert

Hoe we minder zullen worden

1. In hun woonkamer hangt, naast een kalender, de rekening van een restaurant waar ze hadden besloten bij elkaar te blijven en een paar foto’s, een lijst van alle dieren en planten die met uitsterven bedreigd worden. Respectievelijk 3.079 en 2.655. Zij had die lijst al sinds haar dertiende en had toen, bij gebrek aan stickers, pleisters geplakt bij de dieren die ze het liefste wilde zien.  Hij dacht dat het een herinnering was uit haar jeugd en had nooit stilgestaan bij de mogelijkheid dat ze met uitsterven bedreigde dieren en planten zouden gaan zoeken.  Als er een nieuw dier op het lijstje w...
Written in NL by Rebekka de Wit